Ik hoor de bel.
In de rij staan kan ik wel.
Ik open de deur.
Iedereen is in een goed humeur.
Rekenen is heel leuk.
Soms lach ik mij een breuk.
Ik hou van taal.
Lezen vind ik heel speciaal.
Ik vind het leuk om met een potlood te schrijven.
Soms zou ik voor altijd hier willen blijven.
Ik kan heel goed knippen.
Daaraan kan niemand tippen.
Mijn pen is heel mooi.
Sommige dieren zitten in een kooi.
Ik veeg het bord heel graag af.
Het hondje zegt waf.
Ik snuit mijn neus met een zakdoek
en droog mijn handen af met een handdoek.
Soms zingen we in de klas
en spelen buiten zonder jas.
Ik maak veel grappen.
Daar mag je best voor klappen.
Ik sta onder de zon.
Ik denk vaak terug aan hoe alles begon.
Ik heb veel vrienden in de klas.
Ik speel graag voetbal op het gras.
Hoor, daar zoemt een bij.
Dat geluid maakt me heel erg blij!
